Sla menu over Meer over toegankelijkheid
Veenkoloniën

Ruimtelijke kwaliteit

HANDREIKINGEN RUIMTELIJKE KWALITEIT

Onderstaande handreikingen beogen partijen die met ruimtelijke ontwikkelingen in het landschap en dorpen aan de slag gaan, op weg te helpen door een eerste handelingsperspectief op hoofdlijnen te bieden. Met de handreikingen wordt richting gegeven aan het omgaan met de in de gebiedsbiografieën beschreven, voor het betreffende deelgebied onderscheidende, karakteristieken.

  • Speel met ruimtelijke ingrepen in op de monumentale maat en rationele opzet met lange rechte lijnen in het gebied.
  • Koester zeldzame afwijking in het regelmatige patroon (bv. dekzandruggen in de ondergrond, kronkelend beloop voormalige veenstroompjes).
  • Gebruik het ontginningssysteem en de verschillen daartussen met (dubbel)kanalen, wijken, achterwegen, grenssloten enz. als onderlegger bij ruimtelijke ontwikkelingen en versterk deze waar mogelijk.
  • Volg bij verdichting in het open cultuurlandschap de aanwezige structuren en kies een hierbij passende maatvoering.
  • Houd bij de doorontwikkeling van kernen rekening met de dorpstypologie (kanaaldorpen), de historisch gegroeide structuur (fabrieksbuurten), de aanwezigheid van authentieke dorpse gebouwtypen (krimpenhuis, dwarshuis, villa, burgerwoning en boerderij) en de karakteristieke silhouetten.
  • Versterk het karakter van de kleinschalige besloten binnenwereld van de langgerekte dorpen (bebouwing dicht op het kanaal, bruggen, sluizen, bomenrijen, enz.) met behoud van waardevolle doorzichten en versterk het contrast met het achterliggende grootschalige open cultuurlandschap.
  • Maak bij ruimtelijke ontwikkelingen een zorgvuldig ontworpen overgang van de onregelmatige achterkant van het dorp naar het cultuurlandschap met een afwisselend beeld van bebouwing en beplanting.
  • Koester de aanwezigheid van water en behoud en versterk de beleving van de hieraan gekoppelde cultuurhistorisch en landschappelijk waardevolle plekken en objecten in samenhang zoals: sluizen, bruggen, industrieel erfgoed (bv aardappelmeel-, strokartonfabriek en baksteenfabricage) en (archeologische) monumenten.
  • Houd bij ruimtelijke ingrepen de verschillende verhaallijnen van het ontstaan en de ontwikkeling van het landschap (bv vervening, toerisme), en de kernen (bv. fabrieksbuurten) leesbaar.

KERNKARAKTERISTIEKEN

Hieronder is een opsomming van de kernkarakteristieken te lezen, voor meer informatie zie de uitgebreide beschrijving bij de gebiedsbiografie Veenkoloniën:

  • Prehistorische geomorfologische restanten in de vorm van dekzandruggen.
  • Prehistorische vondsten en sporen van veenwegen van jager-verzamelaars uit het Mesolithicum.
  • Grootschalige openheid, rationele planmatige en historisch afleesbare verveningsverkaveling van rechte wegen, vaarten, kanalen en wijken van het verveningslandschap met daarbij verdichte, kaarsrechte en langgerekte bebouwingslinten en relatief besloten kanaaldorpen.
  • Afwijkingen in dit systeem vormen bijzondere plekken waar wegen een kronkelend beloop hebben.
  • Contrast tussen het kleinschalige lint met enkele doorkijken en het grootschalige open landschap met weidse vergezichten.
  • De schaal en het karakter van de historisch gegroeide dorpsstructuur:
    • De strikte ordening en samenhang van de bebouwing en beplanting met het ontginningssysteem van kanalen en wijken.
    • Grote, zeer open en onbebouwde percelen aan de 'achterkanten' van de linten die de overgang vormen naar het achterliggende open gebied.
    • Aanwezigheid van verdichtingen en daarmee herkenningspunten binnen de linten bij de bruggen, sluizen, fabrieken en watertorens.
    • Binnen de linten Oldambtster boerderijen met hier en daar een arbeiderswoning van het typisch Veenkoloniale krimpjestype.
  • Industrieel erfgoed van de aardappelzetmeel- en strokartonindustrie en de scheepvaart uit de Moderne Tijd.
  • Wederopbouwwijken en bijbehorende infrastructuur in Stadkanaal, mede door de komst van Philips geïnitieerd.
  • Structuren doorgevoerd door de Herinrichting Gronings-Drentse Veenkoloniën.
  • Wijken en kanalen met hoge ecologische waarde.
  • Akkers met akkervogels.