Sla menu over Meer over toegankelijkheid
Wierdenland & Waddenkust

Ruimtelijke kwaliteit

HANDREIKINGEN RUIMTELIJKE KWALITEIT

Onderstaande handreikingen beogen partijen die met ruimtelijke ontwikkelingen in het landschap en dorpen aan de slag gaan, op weg te helpen door een eerste handelingsperspectief op hoofdlijnen te bieden. Met de handreikingen wordt richting gegeven aan het omgaan met de in de gebiedsbiografieën beschreven, voor het betreffende deelgebied onderscheidende, karakteristieken.

  • Sluit bij ruimtelijke ontwikkelingen aan bij de karakteristiek van te onderscheiden deelgebieden, te weten: wierden- & marenland inclusief het Middag Humsterland; de (voormalige) beekdalsystemen van de Hunze/ Reitdiep, het Lauwersmeer en de Fivelboezem; de kustpolders inclusief de Eemshaven
  • Versterk het contrast tussen de besloten dorpen op de reeksen kwelderwallen, samenvallend met voormalige kustlijnen, met de hoger gelegen wierden en de daar tussen liggende grootschalige open kweldervlaktes.
  • Houd bij de doorontwikkeling van kernen rekening met de dorpstypologie (wierdedorpen, dijkdorpen, komdorpen), de historisch gegroeide structuur, de aanwezigheid van authentieke dorpse gebouwtypen (krimpenhuis, dwarshuis, villa, burgerwoning en boerderij) en de karakteristieke silhouetten.
  • Benut en versterk het systeem van trekvaarten en trekwegen, maren en opvaarten naar haventjes in wierdedorpen voor het vergroten van de recreatieve, ecologische en waterhuishoudkundige waarden.
  • Koester en herstel het unieke karakter van het Middag Humsterland; één van de oudste cultuurlandschappen van Europa met de onregelmatige kleinschalige verkaveling gevormd door het slotenpatroon, het microreliëf, oude stroomgeulen en dijktracés, (beschermde) wierden(dorpen) en dijkdorp Den Ham.
  • Koester het overwegend onbebouwde karakter van de (voormalige) beekdalsystemen van de Hunze/ Reitdiep, het Lauwersmeer en de Fivelboezem;
  • Behoud natuurlijke laagten en kronkelende waterlopen en houd bij ingrepen rekening met de natuurlijke dan wel cultuurlijke oorsprong van de desbetreffende waterloop.
  • Houd (voormalige) dijken duidelijk herkenbaar en afleesbaar als grenzen van het Reitdiep, Lauwersmeergebied en daarbinnen gelegen poldereenheden.
  • Versterk het contrast tussen het open en natuurlijke, waterrijke karakter als restanten van oude geulen en prielen in het Lauwersmeergebied enerzijds en het havengebied met sluizencomplexen, jachthavens, visafslag en bootterminal.
  • Behoud het open karakter van de Fivelboezem en versterk de monding van de Fivel bij Westeremden en het karakter van het dijkenlandschap door bijvoorbeeld het aanbrengen van wegbeplanting.
  • Koester het grootschalig open en vrijwel onbebouwde karakter van de kustpolders met opstrekkende verkaveling, parallelle (slaper)dijken en wegen met boerderijreeksen aan de voet van de dijk met erven in het groen en tussenliggende open ruimtes.
  • Behoud en versterk het karakter en bijbehorende (natuur)waarden van het buitendijkse Waddengebied met kwelders, dammetjes van rijshout, geulen en prielen.
  • Versterk bij de ontwikkeling van Eemshaven het contrast tussen de industrie en het wadden en agrarisch gebied en zorg ervoor dat de Eemshaven robuust landschappelijk wordt ingepast en houd hierbij rekening met bestaande gehuchten, dijken en (natuurlijke) waterlopen.
  • Behoud en versterk de beleving van cultuurhistorisch en landschappelijk waardevolle plekken en objecten in samenhang zoals: borgen, steenhuizen, kloosterterreinen, voorwerken, Middeleeuwse kerken, historische boerderijen (tweekappers) als groene eilanden in de ruimte, historische begraafplaatsen, traditionele molens, steenfabrieken, afgetichelde percelen, dijkcoupures, dobbes, , eendenkooien, sluizen en gemalen.

KERNKARAKTERISTIEKEN

Hieronder is een opsomming van de kernkarakteristieken te lezen, voor meer informatie zie de uitgebreide beschrijving bij de gebiedsbiografie Wierdenland & Waddenkust:

  • Geologische hoofdstructuur uit het Holoceen met een afwisseling van kwelderruggen, -bekkens en maren.
  • Archeologische vindplaatsen van vroege boeren uit de Late Steentijd tot Midden-Bronstijd.
  • Zeer uitgestrekt en samenhangend landschap langs de Waddenkust met rijke landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden.
  • Het kronkelend beloop en meer natuurlijk aanzien van de van oorsprong natuurlijke waterlopen, zoals voormalige kweldergeulen, rivier en beeksystemen zoals het Reitdiep, de Fivel en de Lauwers.
  • De samenhang en het contrast tussen de grootschalige openheid van de kweldervlaktes en de besloten dorpen op de kwelderwallen en de hoger gelegen wierden, samenvallend met voormalige kustlijnen.
  • Opstrekkende verkaveling van het dijkenlandschap en onregelmatige verkaveling wierdenlandschap.
  • De schaal en het karakter van de historisch gegroeide dorpsstructuur van de wierdendorpen:
    • Bolvormige kruinige percelen en opgehoogde wierden en mieden.
    • De zichtbaarheid van de hoogteverschillen in en rondom de wierden. De wierden vallen in reeksen samen met de voormalige kustlijn en zijn gesitueerd langs natuurlijke waterlopen (maren) waarbij de wierden als eilandjes in open agrarisch gebied liggen.
    • Cultuurhistorische en hoge archeologische waarde van de wierden, dobben, dijken, middeleeuwse kerken, eendenkooien, typische bebouwingsstructuren en ecologische relicten van middeleeuwse landbouwgewassen.
    • Restanten van middeleeuwse onregelmatige blokverkaveling.
    • Een verbindend systeem van oorspronkelijke, bevaarbare maren, aantakkend op wierdendorpen.
  • Historisch gegroeide dorpsstructuur met doorzichten vanuit dorpslinten op het landschap.
  • Grootschalige, open polders, parallelle (slaper)dijken en wegen met grote boerderijen aan de voet van de dijken, dijkdorpen langs de dijken en een opstrekkende polderverkaveling.
  • Ritmiek van boerderijreeksen met erven in het groen en tussenliggende open ruimtes.
  • Streekeigen bebouwing, kop-hals-romp en Oldambtster boerderijen en statige villaboerderijen.
  • Monumentale boerderijen, steenhuizen, borgen, kerken, borg-, kerk- en kloosterterreinen als onderdeel van de landschappelijke context.
  • Resten van middeleeuwse steen- en kalkovens, tichelgaten, kleiwinningsputten en latere grotere steenfabrieken, de tichelwerken.
  • Veel materiaal van verdwenen borgen en kloosters herkenbaar in andere gebouwen hergebruikt.
  • Waterbeheer:
    • Dijkrelicten en waker-, slaper- en dromerdijken.
    • Herkenbaarheid van voormalige zee-inbraakgebieden met (resten) van kolken.
    • Zijlen, sluizen, tillen, afwateringen, dijkcoupures met schotbalkhuisjes.
    • Gemalen en poldermolens uit de late middeleeuwen en Nieuwe Tijd.
    • Gemaal de Waterwolf en Hunsingosluis.
    • Plaatsnamen met ‘til’ en ‘dam’ en de ontwikkeling van kruis- en wegdorpen langs sluizen en waterwegen.
  • Een stelsel van trekvaarten en trekwegen uit de Nieuwe Tijd.
  • Bunkers en luchtwachttorens uit de Tweede Wereldoorlog.
  • Natuurgebieden van mondiaal belang; Unesco Werelderfgoed De Waddenzee en Lauwersmeer.