Sla menu over Meer over toegankelijkheid
Centrale Woldgebied & Duurswold

Het landschap

Karakteristiek voor Centrale Woldgebied en Duurswold is:

  • Grootschalige openheid
  • Reeksen boerderijen, deels op huiswierden en/of inversieruggen
  • Meedenverkaveling (sloten/medenlanen)
  • Flauwe glaciale zandruggen met wegdorpen (groene linten) overgaand in grootschalig open landschap. De overgangen zijn hard, waardoor duidelijke dorpssilhouetten ontstaan
  • Wegdorpen met boerderij(erv)en (slingertuinen) en soms zware wegbeplanting
  • In de wegdorpen liggen klooster- en kerkterreinen, molens en een borg met landgoedbossen.

Een nieuwe natuur- 'as'

Ten oosten van Groningen ligt 't Roegwold, een gebied met oude natuur én nieuwe natuur. Het gebied is totaal 6300 hektare groot, inclusief 1710 ha. nieuwe natuur en is in 2016 afgerond. Het ligt tussen het Eemskanaal in het noorden, Siddeburen in het oosten, Kolham in het zuiden en Woudbloem in het westen. Landbouwgronden met een eentonige grasmat zijn hier tussen de al bestaande natuurgebieden omgevormd naar een gevarieerd natuurgebied. Door in dit gebied een 'derde laag' toe te voegen; een robuuste 'natuur-as', is een tegenhanger ontstaan van de cultuur-as met de slingertuinen en achterliggend open agarisch gebied. De nieuwe natuur geeft een nieuwe kwaliteit aan het gebied.

Over de schetskaart

De regio Centrale Woldgebied en Duurswold is een weids, open landschap met groene linten, slingertuinen en waterrijke natuur. Het gebied kenmerkt zich door verschillende bewoningsreeksen in een weids, open landschap. De cultuur-as van van Harkstede in het westen tot ­aan Siddeburen in het oosten ligt op een glaciale zandrug en valt van verre op door de zware beplanting. 't Roegwold is het nieuwe grootschalige waterrijke natuurgebied.

Meer over landschap

Het Centrale Woldgebied, ten noordoosten van de stad Groningen, is een voormalige kweldervlakte die met veen bedekt is geweest. Langs de randen van het gebied ontstonden rond het begin van de jaartelling meerdere wierdedorpen, die in de Romeinse tijd werden verlaten. Vanaf de 9e of 10de eeuw begon men met de ontginning en exploitatie van het veen dat inmiddels vrijwel het gehele Centrale Woldgebied bedekte. Het hoogveengebied werd vanaf nieuw opgeworpen wierden op de omringende oeverwallen en kwelderwallen in cultuur gebracht. De legende over Walfridus van Bedum is verbonden aan deze vroege ontginningen. In het gebied liggen wierden in rijen op natuurlijke hoogtes zoals kleine kwelderwallen en kreekresten. Door voortschrijdende ontginningen met als gevolg daarvan daling van het maaiveld en toenemende wateroverlast verplaatsten de woonplaatsen steeds verder landinwaarts. In het landschap zien we nog steeds de vier verschillende opeenvolgende bewoningsreeksen Sint Annen - Ten Boer - Woltersum, Lutjewolde – Achter Thesinge - Bovenrijge, de bewoningsas van Thesinge en tot slot Steerwolde – Garmerwolde. Ook de opstrekkende verkaveling met langgerekte, smalle percelen is een overblijfsel van de veenontginningen. De aanleg van de Wolddijk diende ter bescherming van door ontginning ontstane laagte binnen de dijk. De historische boerderijplaatsen liggen op hogere plaatsen zoals de wierden of langs dijken. In het centrale Woldgebied komen veel kop-(hals-)rompboerderijen voor. Het voorhuis kent een specifieke, asymmetrische vorm, doordat de melkkelder met lage gootlijn naast de woonvertrekken ligt.

In het centrale deel van Groningen vormen het Damsterdiep, in 1424 gegraven ter verbetering van de afwatering en de scheepvaart, en het Boterdiep, in de 17e eeuw aangelegd als belangrijk transportkanaal voor de verbinding tussen de stad Groningen en het vruchtbare Hoogeland, duidelijke structuren in het landschap. In 1650 werd een jaagpad langs het Damsterdiep aangelegd. Dit nam de functie over van de Stadsweg (een middeleeuwse verbinding). In deze periode fungeerde Appingedam als handelsstadje voor de regio. Typerend zijn de pakhuizen langs het Damsterdiep, later voorzien van zogeheten hangende keukens. Met het graven van het Eemskanaal in 1866 verloor het Damsterdiep zijn functie voor de scheepvaart.

Ten zuiden van het Eemskanaal ligt Duurswold, waarvan de zandgronden al in het laat-paleolithicum en tot in het neolithicum bewoond werden. Door het ontstaan van een grootschalig veengebied raakte Duurswold lange tijd verlaten. Na kortstondige bewoning in de Romeinse tijd vingen ook hier de veenontginningen aan vanaf de 9e eeuw. Tegenwoordig wordt het noordelijk deel van Duurswold gekenmerkt door een weids laagveenlandschap met enkele verspreid liggende buurtschappen. Ook vinden we reeksen van boerderijen, deels gelegen op huiswierden en/of inversieruggen. In dit drassige middengebied van de provincie is ruimte voor grootschalige natuur. In het zuiden wordt de landschappelijke openheid onderbroken door een bewoningsreeks die zich van Harkstede in het westen tot ­aan Siddeburen in het oosten uitstrekt; dit is de cultuur-as van de gemeente Slochteren. Deze dorpen liggen op een glaciale zandrug en vallen van verre op door hun zware beplanting. In het lint vormt de Fraeylemaborg een culminatie van eeuwenlange cultuurgeschiedenis. Het bijbehorende park, het Slochterbos met fraai geboomte, markeert in zijn langgerekte vorm de oude, opstrekkende verkaveling.

Blik in de dorpen

In het Centrale Woldgebied vinden we heel verschillende dorpstypen. Zo zijn de komdorpen Sint Annen en Thesinge op voormalige kloosterterreinen ontwikkeld en is Ten Boer een wierdedorp met een rechthoekig verkavelingspatroon. Noorddijk, Garmerwolde en Westerdijkshorn zijn streekdorpen langs (voormalige) dijken. De dorpen hebben markante dorpssilhouetten met kerken en korenmolens.

In Duurswold vormt het vrijwel volledig aaneengesloten dorpslint van Harkstede naar Siddeburen een duidelijke lijn in het landschap. De bebouwing van de dorpslinten wordt afgewisseld met rentenierswoningen, landarbeidershuizen, (voormalige) winkeltjes, ambachtelijke werkplaatsen en enkele kerken. De dorpen worden vaak gekenmerkt door zware wegbeplanting en verspreid in het lint liggen monumentale boerderijen van het Oldambtster type, veelal met slingertuinen, grachten en zware erfbeplanting. Verder liggen verspreid in het landschap enkele buurtschappen zoals Lageland, Blokum, De Paauwen, en Tjuchem.

Hoewel vaak met zorg uitgevoerd, zijn de voorhuizen van de Oldambtster boerderijen in Duurswold vaak iets bescheidener dan in het oosten van de provincie. Verder vindt vergroting van de boerderijen niet plaats door verlenging van de schuur, zoals in het Oldambt, maar door verdubbeling van de kap. In extreme gevallen is een zeer brede zeskapsschuur het gevolg. Beeldbepalend zijn ook de los op het erf geplaatste forse, open kapschuren voorzien van rode pannen.